100 jaar kwaliteit
In 1849 wordt Wiesner-Hager door Josef Wiesner als timmermanswerkplaats opgericht. In 1921 nemen Rudolf Wiesner en Sebastian Hager het bedrijf van vader over, dat zich op dat moment puur als timmer- en bouwbedrijf profileert. Met de reorganisatie van een deel van het bouwbedrijf in een meubelmakerij leggen de twee de grondsteen voor een tweede bedrijfstak.
Ahoi! Deze meubels waren echte globetrotters.
In het begin concentreert men zich op eenvoudige stoelen en inklapbare tuinmeubels. Producten op maat zoals complete slaap- of woonkamers worden in de meubelmakerij geproduceerd. Een eerste highlight in de geschiedenis van Wiesner-Hager is de export van tuinmeubels naar Engeland in de jaren '20. Alles bij elkaar genomen worden meubels met een totale opbrengst van meer dan 300.000 Oostenrijkse schilling geleverd. Voor een bedrijf met de toenmalige grootte ongelooflijke cijfers. De meubels zijn ook terug te vinden als "deck-chairs" op passagiersschepen en in de Engelse koloniën, vooral in India.
De moeilijke oorlogsjaren.
Zoals voor veel bedrijven waren de jaren 1939-1945 een strijd om te overleven, zowel economisch als ook persoonlijk. 104 mensen die bij Wiesner-Hager werkten werden opgeroepen voor de dienstplicht. Van hen keerden er 35 niet meer terug van het front. Wiesner-Hager profiteerde aanvankelijk als legerleverancier. Wiesner-Hager werd ook lid van het Europese gebogen houtkartel, dat vanuit Berlijn orders plaatste voor de Wehrmacht. Er zijn toen zelfs nog grotere investeringen gedaan; naast stoelen en krukken moesten er ook ligstoelen voor veldhospitaals en sledeboten als transportmiddel voor oorlogsmateriaal en gewonden worden geproduceerd. In die jaren waren het dan ook vooral vrouwen die het bedrijf draaiende hielden. Zo kon je tijdens de oorlogsjaren het hoofd een hele tijd boven water houden. Naarmate de oorlog voortduurde, leidden personeels- en materiële knelpunten tot de volledige stillegging van het bedrijf voor een paar maanden. Pas begin 1946 werd de productie hervat.
Licht uit, spot aan! We gaan naar het theater.
Na de Tweede Wereldoorlog wist Wiesner-Hager zich snel te herstellen. Er heerste een optimistische stemming, gedreven door de vraag naar nieuwe stoelen. In de jaren vijftig begon de tijd van grote culturele prestigeprojecten: veel gerenommeerde culturele instellingen, zoals de Weense Staatsopera, het Burgtheater of, even later, het Brucknerhaus in Linz, werden door Wiesner-Hager met stoelen ingericht. Er was ook een langdurige relatie met de Salzburger Festspiele. Al in 1935 werd de grote zaal van de feestzaal - gebouwd door professor Clemens Holzmeister - uitgerust met 1.200 stoelen. Het hoge kwaliteitsniveau en de jarenlange expertise op het gebied van vastgoedinrichting zorgden ervoor dat eind jaren vijftig ook de nieuwe feestzaal met Wiesner-Hager werd gerealiseerd. In de Festspielhal van Salzburg kunt u nog steeds op de originele stoelen uit 1960 zitten.
Het kleine Oostenrijk heeft grote merken die zijn reputatie over de hele wereld verspreiden. Qua cultuur is dat het Salzburg Festival. Voor meubels is dat Wiesner-Hager. Toen Clemens Holzmeister in 1957 de Grote Feestzaal aan het plannen was, wendde hij zich tot Wiesner-Hager en liet daar speciale stoelen maken. Dit heeft zich tot op de dag van vandaag bewezen. Het Salzburg Festival - dat zelf in 2020 het 100-jarig jubileum vierde - feliciteert Wiesner-Hager met zijn 100-jarig jubileum.
De jaren '60 en '70.
Z
Weliswaar gaat de groei in de jaren '60 langzamer in vergelijking met de jaren van wederopbouw, maar Wiesner-Hager kan zijn succesvolle weg toch blijven volgen: elk jaar verlaten meer dan 500.000 geproduceerde eenheden de productielocatie Altheim en het bedrijf behoort midden jaren '60 tot de drie grootste zitmeubelproducenten in Europa. In Oostenrijk is men de nummer 1!
Wiesner-Hager kan zich echter niet alleen profileren met grote prestigieuze projecten, zoals bijv. in 1973 het 'Brucknerhaus Linz', maar ook door de ontwikkeling van nieuwe producten. Zo wordt tussen 1974 en 1977 in totaal drie keer de "Stoel van het jaar", de staatsprijs voor meubels, naar Altheim gehaald. Naast de kwaliteit speelt het productdesign steeds vaker een belangrijke rol.
De uitwerkingen van de tweede oliecrisis in 1979 leiden tot een stagnatie van de Oostenrijkse economie en luiden ook voor Wiesner-Hager een moeilijke fase van recessie en consolidatie in. De generalist-strategie van de jaren '60 en '70 heeft zijn grenzen bereikt.
Begin van een nieuw tijdperk.
1984 wordt gekenmerkt door de intrede van Markus Wiesner, de zoon van Rudolf Wiesner, het begin van de strategische nieuwe organisatie van de meubeltak van Wiesner-Hager. Belangrijke besluiten luiden een fase van herstructurering en efficiëntieverhoging in. Men trekt zich terug uit de segmenten wonen, bioscoop, theater en horeca. Men concentreert zich nu volledig op de kantoor- en projectinrichting. Hiermee worden de voorwaarden gecreëerd om internationaal te handelen, wat als duidelijk doel wordt gedefinieerd. Vanaf de jaren '90 wordt er vaart gezet achter de systematische internationalisering: met eigen verkoopmaatschappijen in belangrijke Europese landen en licentie-samenwerkingen in Japan en de VS. In 1995 wordt naast het hoofdkwartier Altheim een productielocatie in Tsjechië opgericht.
Wiesner-Hager in het nieuwe milennium.
Rekening houdend met de grote veranderingen in de arbeidswereld en de enorme revoluties in de kantoor- en projectbranche wordt het meubelaanbod sinds de jaren nul uitgebreid met de diensten Office Consulting en Binnenarchitectuur: conceptgerichtheid wordt een centrale succesfactor. Met een exportpercentage van 50% behoort Wiesner-Hager tegenwoordig in Europa tot de meest gerenommeerde bedrijven in de meubelbranche.